Rabobank/borg

Borgtocht is aangegaan ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap (1:88 lid 5 BW). Dat de financiering een aantal keer herzien is (herfinanciering) doet daar niet aan af.

ICS/Stichting Coach-In(n)(g)

Creditcardmaatschappij ICS verzoekt tot faillietverklaring van Stichting Coach-in(n)(g). De bestuurder meent echter dat de stichting al ontbonden is. Het uittreksel uit de KvK dat hij hiertoe aandraagt, is echter niet origineel en niet gewaarmerkt, terwijl het uittreksel van ICS dat wel is, en aangeeft dat de stichting nog bestond ten tijde van dat uittreksel. Ook als het om een ontbonden stichting gaat, kan faillissement uitgesproken worden, nu de rechtbank het waarschijnlijk acht dat de bestuurder aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 jo. 2:24 BW, nu er geen jaarstukken zijn.

DGA/Consumentenbond

De consumentenbond heeft, zo is in eerdere procedures reeds vastgesteld, onrechtmatig gehandeld jegens Eye Center Europe door negatief daarover te publiceren. De consumentenbond is echter niet aansprakelijk voor de schade van de DGA.

fruitexporteur/bestuurder

De Hoge Raad oordeelt dat artikel 2:11 BW ook geldt voor wettelijke bestuurdersaansprakelijkheidsgronden anders dan 2:9 BW, zoals artikel 6:162 BW. Degene die de indirect bestuurder aanspreekt hoeft, als aansprakelijkheid van de direct bestuurder vaststaat, dan ook niet te stellen en bewijzen dat de indirect bestuurder zelf ook een ernstig verwijt valt te maken. Die indirect bestuurder kan zich wel verweren door te stellen en bewijzen dat hem geen ernstig verwijt gemaakt kan worden. Ook oordeelt de Hoge Raad dat het hof de vermogensvergelijking voor de berekening van de omvang van de schade verkeerd heeft toegepast. De schade is hier niet het bedrag van de onrechtmatige onttrekking, maar de (hogere) omvang van de onbetaald gebleven vordering, nu vastgesteld is dat de schuldenaar van die vordering niet failliet was gegaan als geen vermogen onttrokken was.

Bedrijfstakpensioenfonds/Inbartère

Inbartère BV is als indirect bestuurder aansprakelijk voor onbetaalde premies jegens het Bedrijfstakpensioenfonds in de vleessector op grond van de Wet Bpf. Betalingsonmacht is onvoldoende gemeld en het bewijsvermoeden dat non-betaling aan Inbartère is te wijten is onvoldoende weerlegd.

X/Rabobank

Voormalige failliet heeft zich aan afspraken gemaakt door curator ten aanzien van overdracht van een perceel grond te houden.

Verzoek tot faillietverklaring gedaan door drie stichtingen voor de bouwnijverheid, waaronder een pensioenfonds, wordt afgewezen door de rechtbank omdat de vorderingen slechts onderbouwd zijn met verwijzing naar een vonnis uit 2013, terwijl uit dat vonnis slechts een van de vorderingen blijkt, en die vordering ook grotendeels op premies over een andere periode dan de nu geclaimde vorderingen ziet. Daarmee zijn de vorderingsrechten niet summierlijk komen vast te staan en is niet voldaan aan de vereiste pluraliteit.

X c.s./Eshuis q.q.

Appellanten beroepen zich als wederpartijen van de gefailleerde tevergeefs op ontbinding, verrekening en opschorting.

Curator/Revest N.V. c.s.

Gelijkelijke toepassing peildatum voor het ontbreken van de goede trouw als bedoeld in artikel 54 Fw en de in het kader van de Peeters/Gatzen-vordering door de rechter vast te stellen (voorzienbare) wetenschap van benadeling van de gezamenlijke schuldeisers bij een Peeters/Gatzen-vordering. Toerekening van het ontbreken van goede trouw bij bestuurder aan de vennootschap die schuld aan de latere gefailleerde ter verrekening overnam.

Leferink q.q./A, B en C

Overschrijding van de termijn voor tijdige publicatie van de jaarrekening, waarbij er met toepassing van artikel 2:248 lid 2 BW steeds van uit moet worden gegaan dat de jaarrekening binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar moet zijn gepubliceerd, kan niet als belangrijke oorzaak van het faillissement gelden.