Hoger beroep tegen verlenging inbewaringstelling afgewezen

De rechtbank heeft de inbewaringstelling van een gefailleerde verlengd. De gefailleerde komt in hoger beroep. In hoger beroep blijkt dat gefailleerde nog altijd geen openheid van zaken geeft. Het hof wijst het hoger beroep af.

Bestuurder gehandeld in strijd met de goede zeden (art. 3:40 lid 1 BW)

De bestuurder van een vennootschap heeft namens de vennootschap als hypotheekhouder toestemming verleend aan zichzelf in privé om het verhypothekeerde pand te verhuren. Naar het oordeel van de rechtbank was de strekking hiervan de benadeling van de vennootschap en haar schuldeisers.

Verzoek opheffing afkoelingsperiode WHOA in verband met eigen aangifte faillissement

De rechtbank heeft ten aanzien van verzoekster een afkoelingsperiode afgekondigd onder de WHOA. Omdat verzoekster voornemens is eigen aangifte van het faillissement te doen, vraagt zij om opheffing van de afkoelingsperiode.

Hof Den Haag stelt prejudiciële vragen over nieuwe regels WSNP

Sinds 1 juli 2023 kan de termijn van de WSNP op grond van artikel 349a lid 1 Fw ook ingaan 'van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f (...)'. Het hof overweegt dat bij diverse elementen van dit artikel vraagtekens geplaatst kunnen worden. Onduidelijk is namelijk wat moet worden verstaan onder 'eerste aflossing', 'in het kader van' en 'buitengerechtelijke schuldregeling'. Het hof stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad en geeft zelf alvast een voorlopig antwoord op deze vragen.

Bestuurder aansprakelijkheid voor boedeltekort wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur

De curator heeft de bestuurder van failliet aangesproken voor het boedeltekort. De curator is van mening dat de bestuurder te lang is doorgegaan met de onderneming, terwijl deze al jarenlang verlies leed en er geen vooruitzichten bestonden dat de resultaten zouden verbeteren. Volgens de bestuurder is de onderneming failliet gegaan door met name (de gevolgen van) de coronacrisis. De rechtbank volgt de curator en oordeelt dat de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld hetgeen tot het faillissement van de onderneming heeft geleid.

Afwijzing verzoek paulianabescherming, omdat artikel 42a Fw niet ziet op financiering ten behoeve van uitvoering WHOA-akkoord

In deze WHOA-zaak vraagt een besloten vennootschap ('verzoekster') om een machtiging ex artikel 42a Fw voor het aangaan van rechtshandelingen, meer in het bijzonder een overeenkomst gesloten voorafgaand aan de gedeponeerde startverklaring. Anders dan verzoekster betoogt, oordeelt de rechtbank dat de contractuele afspraken tussen partijen, ten behoeve van de financiering van de uitvoering van het voorgenomen WHOA-akkoord, niet onder de werking van artikel 42a Fw vallen.

Homologatie WHOA-akkoord, afwijzingsverzoeken afgewezen

De rechtbank beslecht geschilpunten over de vraag of diverse vennootschappen binnen de groep hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een vordering van een zustervennootschap, of bepaalde schuldeisers terecht niet als dwangcrediteur zijn aangemerkt en of de liquidatiewaarde correct is berekend.

Afwijzing faillissementsverzoek: niet summierlijk gebleken van vorderingsrecht

Er loopt een bodemprocedure tegen verweerster. De rechtbank kan niet concluderen dat summierlijk is gebleken dat de verweren van verweerster geen kans van slagen hebben. Ook is niet gebleken van de faillissementstoestand en is onduidelijk wat het belang van verzoekster zou zijn bij het faillissement van verweerster.

Afwijzing verzoek afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw

Voortbestaan van verzoekster niet noodzakelijk om tot projectrealisatie te kunnen komen. Uit de overgelegde jaarstukken, tussentijdse balans en winst- en verliesrekening blijkt niet dat sprake is van een actieve onderneming in verzoekster.

WHOA: afwijzing verzoek aanwijzing herstructureringsdeskundige nadat eerder verzoek afkoelingsperiode reeds was afgewezen

De rechtbank wijst het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige (ex art. 371 Fw) en het (daarmee op grond van art. 3d Fw) afkondigen van een afkoelingsperiode af. De rechtbank concludeert dat verzoekster het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige en afkondiging van een afkoelingsperiode onvoldoende heeft onderbouwd.