(PMTG Bergharen B.V./Plusenergy B.V.)
Sinds het Coface/Intergamma-arrest (HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:682) zijn een hoop arresten verschenen over de vraag wanneer een cessie- of verpandingsverbod nu goederenrechtelijke werking of slechts verbintenisrechtelijke werking heeft (zie onder meer: ECLI:NL:RBAMS:2014:3644, ECLI:NL:GHSHE:2014:2535, ECLI:NL:RBNNE:2014:5752, ECLI:NL:RBAMS:2014:8254, ECLI:NL:RBAMS:2015:879, ECLI:NL:GHAMS:2015:1290, ECLI:NL:RBMNE:2015:2742, ECLI:NL:RBOBR:2015:2179, ECLI:NL:RBOBR:2015:3337, ECLI:NL:RBAMS:2015:3658 en ECLI:NL:RBDHA:2015:13237). Het onderhavige arrest past in dit rijtje en laat zien hoe men op basis van een mooie en zuivere redenering tot de conclusie kan komen dat met een cessie- of verpandingsverbod slechts verbintenisrechtelijke werking is beoogd.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 08-12-2015