Aanhouding vordering schuldeiserspauliana omdat primaat bij de curator ligt

Op verzoek van onder meer de curator wordt een procedure die Rabobank is gestart op grond van schuldeiserspauliana aangehouden totdat is beslist in de paulianaprocedure die de curator is gestart op grond van artikel 42 Fw.

Faillissement wordt na hoger beroep uitgesproken

De rechtbank wees het faillissementsverzoek nog af, maar het hof verklaart de schuldenaar failliet. Het hof overweegt onder meer dat de aanvragers geen misbruik maken met hun faillissementsverzoek. Zij hebben mede in verband met het feit dat enkele jaren geen jaarrekening is gedeponeerd belang bij een onderzoek door de curator.

Niet volledige terugbetaling NOW-steun geen grond voor weigering homologatie

De vraag is aan de orde of artikel 362 lid 3 Fw in de weg staat aan homologatie van een WHOA-akkoord als niet alle NOW-steun wordt terugbetaald. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is omdat geen sprake is van een Commissiebesluit op grond waarvan staatssteun moet worden terugbetaald. De rechtbank homologeert het akkoord.

Indirect bestuurder heeft geen vordering loon/managementfee op failliete vennootschap

De bestuurder heeft gesteld dat hij een vordering van de curator wegens privéonttrekkingen kan verrekenen met een vordering tot betaling van loon/managementfee. Het hof overweegt dat niet is komen vast te staan dat daar afspraken over zijn gemaakt. Dat voor heffing van loon- en inkomstenbelasting een gebruikelijk loon in aanmerking wordt genomen, geeft geen (civielrechtelijk) recht op uitbetaling van dat loon.

Gezag van gewijsde in procedure tegen vennootschap leidt ook tot afwijzing vordering bestuurdersaansprakelijkheid

In een verzetsprocedure, ingesteld door eiser, is vast komen te staan dat geen sprake is van misbruik van faillissementsrecht. Deze uitspraak heeft gezag van gewijsde gekregen. Derhalve staat tussen partijen vast dat geen sprake is van onrechtmatig handelen door de failliete vennootschap (art. 236 lid 1 Rv). Gelet hierop kan de bestuurders tevens geen persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt.

Toewijzing homologatieverzoek WHOA-akkoord ondanks gebrekkige informatievoorziening voorafgaand aan stemming

Het gebrek in de informatievoorziening kan redelijkerwijs niet leiden tot een andere uitkomst van de stemming.

Toewijzing van een afkoelingsperiode in een WHOA-traject, hoewel financiering voor het beoogde akkoord lager is dan de liquidatiewaarde. Afkoelingsperiode wordt een maand later herzien en ambtshalve opgeheven.

Een vennootschap vraagt een afkoelingsperiode om haar onderneming te kunnen voortzetten terwijl een akkoord wordt voorbereid. Voor het akkoord wordt € 800.000 beschikbaar gesteld door de aandeelhouders. De liquidatiewaarde van de activa van de onderneming wordt op € 1,3 miljoen geschat. Een afkoelingsperiode van twee maanden wordt toegewezen, maar met tussentijdse beoordeling na één maand.

Paulianeuze inbetalinggeving bedrijfswagens

De curator van een failliete BV heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht de inbetalinggeving van drie bedrijfswagens vernietigd op grond van artikel 42 Fw. Omdat teruggave van de bedrijfswagens in dezelfde staat niet mogelijk is, moet de wederpartij de waarde van de bedrijfswagens op het moment van de inbetalinggeving vergoeden.

Activatransactie onder verrekening van koopprijs kort voor faillissement. Deels paulianeus. Geen automatische bestuurdersaansprakelijkheid.

Een verkoop van alle activa onder verrekening van de koopprijs kort voor faillissement wordt door de rechtbank aanvaardbaar geacht voor zover de verkochte activa verpand waren. Voor het overige was de transactie paulianeus. De rechtbank acht niet aannemelijk dat het paulianeuze deel van de transactie ook een belangrijke oorzaak was van het faillissement.

Voortzetting en overneming procedure ex artikel 29 Fw is niet in strijd met artikel 1 Eerste Protocol EVRM

Een procedure wordt in hoger beroep geschorst ex artikel 29 Fw vanwege het faillissement van een van de procespartijen. Vervolgens wordt de procedure tegen de gefailleerde voortgezet, waarbij een schuldeiser in het faillissement – die de vordering tegen de gefailleerde betwist – de procedure overneemt. De Hoge Raad oordeelt dat, indien vervolgens de vordering wordt vastgesteld en erkend in het faillissement, dit niet in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom (art. 1 Eerste Protocol EVRM). Daarnaast oordeelt de Hoge Raad over processuele aspecten van deze zaak.