Wrakingsverzoek gericht tegen rechter-commissaris niet ontvankelijk

Een verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek gericht tegen de rechter-commissaris, omdat het wrakingsverzoek te laat is ingediend en omdat het wrakingsverzoek zich richt op een advies van de curator aan de rechter-commissaris. Hiermee heeft de curator slechts uitvoering gegeven aan zijn wettelijke taak (art. 65 Fw).

Bestuurdersaansprakelijkheid

De curator heeft onder andere de indirect bestuurder van failliet aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort dan wel de schade die zou zijn ontstaan. Het hof oordeelt dat de indirect bestuurder niet aansprakelijk is op grond van artikel 2:248 of 2:9 BW. Wel is hij aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW: het overdragen van de activa voor een te lage prijs is onrechtmatig. Ook de verkrijgende partij die dezelfde indirect bestuurder heeft, is aansprakelijk.

Bestuurdersaansprakelijkheid: vorderingen curator afgewezen

Geen sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur waardoor het faillissement is veroorzaakt. Wel is in het zicht van faillissement een betaling onrechtmatig verricht, maar de geleden schade is al teniet gedaan.

Kan artikel 57 lid 3 Fw worden toegepast op een strafvorderlijk beslag, gelegd voor een vordering die niet door de OvJ kan worden ingediend? Hof Arnhem gelast aktewisseling in tussenarrest. Met wenk

Een faillissementscurator wil op grond van artikel 57 lid 3 Fw de rechten uit een strafvorderlijk beslag uitoefenen, maar uit een arrest van de Hoge Raad uit 2021 lijkt te volgen dat de vordering waarvoor het strafvorderlijk beslag werd gelegd mogelijk niet in het faillissement kan worden ingediend. Wat betekent dit voor artikel 57 lid 3 Fw?

Betaling die werd ontvangen onder druk van een aanhangig gebleven faillissementsaanvraag is aantastbaar ex artikel 47 Fw, ook als het faillissement uit een andere bron (surseance) voortvloeit

Een schuldeiser ontvangt betaling van zijn schuldenaar onder druk van een faillissementsaanvraag. Een andere schuldeiser zet de faillissementsaanvraag door. Terwijl die aanvraag in hoger beroep aanhangig is, vraagt de schuldenaar surseance aan, die wordt omgezet in faillissement. De betaling aan de eerste schuldeiser is vernietigbaar ex artikel 47 Fw.

Er kan geen pandrecht worden gevestigd op NOW-subsidie, wel op TOGS-subsidie

De bank heeft ontvangen coronasteun verrekend met een debetsaldo. Er rustte geen pandrecht op de NOW-subsidie, want de aard van deze steunmaatregel verzet zich tegen overdraagbaarheid. De bank was te goeder trouw op het peilmoment van artikel 54 Fw. De TOGS-subsidie was wel verpand dus daarvoor geldt de uitzondering van Mulder q.q./CLBN.

Vordering uit hoofde van artikel 2:248 BW wel overdraagbaar, omdat de curator de vordering heeft ingesteld en uitgeprocedeerd. Met wenk

In deze kwestie oordeelt het hof dat een vordering op grond van artikel 2:248 BW toch gecedeerd kan worden, omdat de curator de aan de boedel toekomende vordering heeft uitgeprocedeerd en over een executoriale titel beschikt.

WHOA: homologatie akkoord en toestemming opzegging twee overeenkomsten

Het aangeboden WHOA-akkoord voldoet aan alle wettelijke vereisten en voorts is niet gebleken van de toepasselijkheid van een afwijzingsgrond. Ook het verzoek tot opzeggen van twee wederkerige overeenkomsten wordt toegewezen.

Bestuurder kan regresvordering verrekenen hoewel de hoogte daarvan nog niet vaststaat. Geen sprake van bestendige afspraak tot kruislingse verrekening

De bestuurder van een failliet concern wordt aangesproken tot betaling van een rekening-courantschuld. Hij voert daartegen verschillende tegenvorderingen aan. Een gestelde 'bestendige afspraak' tot kruislingse verrekening van de verschillende financiële verhoudingen tussen hem en de concernvennootschappen bestaat niet, volgens het hof. Het merendeel van de overige tegenvorderingen worden eveneens verworpen, op één na. Omdat de hoogte van die tegenvordering nog niet vaststaat, houdt het hof zijn beslissing in deze zaak aan.

Onrechtmatige concurrentie na doorstart

Twee stichtingen zijn op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk jegens de doorstarter van een failliete kinderopvangorganisatie wegens onrechtmatige concurrentie.