WHOA: afkondiging afkoelingsperiode

De rechtbank overweegt dat een schuldeiser niet in zijn belangen wordt geschaad. De schuldenaar kan lopende verplichtingen voldoen en de schuldeiser heeft aangekondigd zijn werkzaamheden op te schorten. Aannemelijk is daarom dat de positie van de schuldeiser niet zal verslechteren gedurende de afkoelingsperiode.

WHOA: verlenging verzoek afkoelingsperiode

De rechtbank sluit aan bij het verzoek van de schuldenaar en wijst het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode met vier maanden toe. Er is belangrijke vooruitgang geboekt bij de aanbieding van het akkoord, omdat een conceptakkoord is voorgelegd aan de schuldeisers waar de Belastingdienst positief tegenover staat. Ook aan de andere voorwaarden voor verlenging van de afkoelingsperiode is voldaan.

WHOA: afwijzing homologatieverzoek omdat de reorganisatiewaarde niet conform rangorde wordt verdeeld

De rechtbank wijst het homologatieverzoek van twintig vennootschappen die (in groepsverband) een horecaonderneming drijven af. Hoewel de rechtbank van oordeel is dat verzoeksters hun informatieverplichtingen hebben geschonden, is dat niet de reden voor afwijzing van het verzoek, omdat een correcte informatievoorziening redelijkerwijs niet tot een andere uitkomst van de stemming had kunnen leiden. Problematisch is wel dat de reorganisatiewaarde niet conform de rangorde wordt verdeeld. De holding behoudt haar aandelenbelang, terwijl (hoger gerangschikte) schuldeisers niet volledig worden voldaan. Verder speelt mee dat de bestuurder en indirect aandeelhouder slechts € 184.000 aflost op zijn rekening-courantschuld van meer dan € 1 miljoen. Ook behoudt een (andere) gelieerde vennootschap waarde doordat zij door het akkoord zou worden verlost van een schuld uit hoofde van een fiscale eenheid omzetbelasting. Het beroep van de Belastingdienst en een andere schuldeiser op artikel 384 lid 4 sub b Fw slaagt.

WHOA-procedure; handhaving gelegd beslag ondanks afkondiging afkoelingsperiode

Hoewel een afkoelingsperiode noodzakelijk lijkt te zijn voor de voortzetting van de onderneming, is niet aannemelijk dat het gelegde derdenbeslag daarvoor een bedreiging vormt.

WHOA: verlenging afkoelingsperiode

De rechtbank verlengt de afkoelingsperiode van 24 vennootschappen voor de duur van twee maanden. Er is belangrijke vooruitgang geboekt bij de aanbieding van het akkoord en de afkoelingsperiode is noodzakelijk omdat een crediteur heeft aangegeven een advocaat in te schakelen zodat verzoeksters terecht vrezen voor rechtsmaatregelen.

Homologatie WHOA-akkoord van drie groepsvennootschappen

Homologatie van een WHOA-akkoord ex artikel 383 lid 1 Fw. Drie verzoeken tot homologatie die gezamenlijk behandeld worden door de rechtbank.

Aspectenverzoek WHOA: bank kan contragarantie niet verhalen

Behandeling van aspectenverzoek in WHOA-procedure. De rechtbank oordeelt onder meer dat op de voet van artikel 370 lid 2 Fw geen regres op de schuldenaar mogelijk is na de betaling van een bankgarantie na homogatie.

Homologatie WHOA-akkoord

De rechtbank wijst het verzoek tot homologatie van een schuldenaar die actief is in de kunstsector toe. Alle klassen hebben met het akkoord ingestemd; enkel het UWV heeft tegengestemd. Hoewel het UWV geen zienswijze of verzoek tot afwijzing heeft ingediend, overweegt de rechtbank toch mogelijk voor het UWV relevante afwijzingsgronden.

WHOA. Rechtbank oordeelt over verschillende aspecten van het (voorgenomen) akkoord

Een concern (een holding en twee werkmaatschappijen) wil een WHOA-akkoord aanbieden en legt om die reden verschillende vragen voor aan de rechtbank op grond van artikel 378 Fw. De vragen gaan onder meer over de klassenindeling, de waardes en uitgangspunten die worden gehanteerd, het recht op een uitkering in geld voor de bedrijfsmatige financier, en de inhoud van en stemming over het akkoord. Rabobank is de financier van het concern en is voor een deel van haar vordering zekerheidsgerechtigde. Zij heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken.

WHOA-akkoord ten aanzien van restaurant wordt gehomologeerd

WHOA-akkoord voldoet aan de wettelijke vereisten en voorts is na de zitting gebleken dat de nakoming toch voldoende is gewaarborgd.