Hof van Justitie EU legt de artikelen 12 en 19 van de Zesde richtlijn uit door middel van antwoorden op prejudiciële vragen.
Artikel 12 van de Zesde richtlijn (82/891/EEG) van de Raad van 17 december 1982 zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/63/EG, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat de schuldeisers van een gesplitste vennootschap wier vorderingen dateren van vóór de splitsing, een actio pauliana instellen nadat de splitsing van kracht is geworden, hoewel zij de overeenkomstig dit artikel 12 in het nationale recht vastgelegde beschermingsinstrumenten niet hebben aangewend, teneinde de splitsing jegens hen onverbindend te laten verklaren en executie- of bewarende maatregelen te treffen aangaande de activa die aan de nieuw opgerichte vennootschap zijn overgedragen. Artikel 19 van de Zesde richtlijn, dat voorziet in de regeling inzake nietigheid van splitsingen, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat de schuldeisers van de gesplitste vennootschap nadat de splitsing van kracht is geworden een actio pauliana instellen die de geldigheid van die splitsing niet aantast maar het enkel mogelijk maakt dat de splitsing niet aan deze schuldeisers kan worden tegengeworpen.
Hof van Justitie van de Europese Unie, 30-01-2020