Geïntimeerde heeft in eerste aanleg gevorderd appellant te veroordelen tot betaling van een openstaande bedrag op grond van een afgegeven borgtocht. Anders dan de rechtbank kwalificeert het hof een borgstelling van appellant als een zakelijke borgstelling, omdat appellant zo nauw verbonden is met de onderneming dat hij in de praktijk als ondernemer kan gelden, waardoor de restricties van artikel 1:88 lid 1 sub c BW en het bewijsvoorschrift van artikel 7:859 BW, die gelden voor persoonlijke borgstellingen, niet van toepassing zijn. Aangezien de rechtbank had geoordeeld dat een beroep op artikel 1:88 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, bekrachtigt het hof het bestreden vonnis.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 12-02-2019