Een leenvergoeding van ongeveer 8% per maand is naar de gegeven omstandigheden niet in strijd met de openbare orde of goede zeden. Wel is een onder druk van een faillissementsaanvraag overeengekomen aanvullende leenvergoeding van bijna 6% per maand vernietigbaar wegens misbruik van omstandigheden.

Girobank/Genper Holdings

Een vordering tot betaling van dividend ontstaat op het moment dat het dividendbesluit wordt genomen. Voor die tijd is sprake van een absoluut toekomstige vordering die op grond van artikel 3:94 lid 3 BW niet stil gecedeerd kan worden.

Universiteit Twente/X

Een schuldhulpverlener biedt namens een schuldenaar een akkoord aan. Een paar dagen voordat Universiteit Twente het akkoordvoorstel ondertekent, komt zij met de schuldenaar andere voorwaarden overeen. Hiermee heeft de universiteit het systeem van schuldhulpverlening ondermijnd en misbruik gemaakt van omstandigheden.

Uitspraak wrakingskamer. Een rechter wordt gewraakt, omdat haar beslissing om een verhoor over een bevolen inbewaringstelling op grond van artikel 87 Fw niet aan te houden onbegrijpelijk is.

Naar het oordeel van de rechtbank is ook een geschorste inbewaringstelling een vrijheidsbeperkende maatregel die op grond van artikel 87 Fw iedere 30 dagen getoetst moet worden.

Verzoekers/Aqua Terra BV

Bezwaar tegen iedere door verzoekers aangedragen vereffenaar wordt als onvoldoende onderbouwd en te algemeen van aard afgewezen.

Hoger beroep tegen verlenging inbewaringstelling na meer dan 10 maanden faalt: de bestuurder voldoet nog steeds niet aan zijn informatieverplichtingen jegens de curator.

Warmex Vastgoed/X

Stelplicht- en bewijslastverdeling in bestuurdersaansprakelijkheidsprocedures: een verzwaarde motiveringsplicht voor de aangesproken DGA?

Rechtbank past mechanisme artikel 2:248 lid 2 BW toe bij het niet tijdig deponeren van de jaarrekening. Externe oorzaak van faillissement aangenomen, nu vennootschap zich bezighield met reparaties van mobiele telefoons en deze markt ingrijpend wijzigde met de opkomst van de smartphone.

In deze uitspraak zijn onderwerp van discussie het medisch beroepsgeheim na het overlijden van een patiënt en de vraag hoe een curator die medische dossiers onder zich heeft daarmee moet omgaan. Kan een curator beschikken over medische dossiers en wanneer is een doorbraak van het medisch beroepsgeheim door een curator gerechtvaardigd?