Eiser/Stichting Sint Elisabeth Hospitaal c.s.

Letselschadezaak. Geen grondslag om de curator in rechte te betrekken ter zake van een verifieerbare vordering.

X/mr. van Logtestijn q.q.

Toepassing van artikel 37 Fw: ongerechtvaardigde verrijking?

Brief van bestuurder vennootschap maakt onvoldoende aannemelijk dat schuldeiser een (steun)vordering op de vennootschap heeft.

Bestuurder/medeaandeelhouder is aansprakelijk jegens de fiscus vanwege het voorrang geven aan overige crediteuren.

Het personeel/Het restaurant

Pluraliteit van schuldeisers nu de werknemers het faillissement van de werkgever hebben aangevraagd en de faillissementsprocedure zich niet leent voor het geven van een oordeel over de vraag of de werkgever de arbeidsovereenkomsten (rechtsgeldig) heeft beëindigd.

curator/echtgenote

Geen succesvol beroep op terugneemrecht ex artikel 61 Fw (oud). Huis en banksaldi vallen in de failliete boedel.

Nederlands Advocatenkantoor/Italiaanse curator

Zowel kwalitatieve als persoonlijke aansprakelijkheid van een Italiaanse curator nu die een Nederlandse advocaat opdracht heeft gegeven om een in Nederland gevoerde procedure namens de Italiaanse boedel voort te zetten en haar omtrent de vergoeding voor die werkzaamheden op het verkeerde been heeft gezet.

Mikomax/Rietlanden Holding c.s.

Externe aansprakelijkheid op grond van de Beklamelnorm afgewezen. Het enkele stellen dat de onderneming in financiële moeilijkheden verkeerde, is onvoldoende voor het slagen van het verwijt dat het bestuur bij het aangaan van de overeenkomst al wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat een faillissement onafwendbaar was.

Spijtoptant verificatievergadering

Het verzoek van schuldeiser tot ‘heropening’ van de reeds gehouden en afgesloten verificatievergadering moet worden afgewezen, omdat de wet een dergelijke mogelijkheid niet kent, en het niet in overeenstemming is met het doel van het verificatieproces dat desondanks toe te staan.

X/Stichting Pensioenfonds

Fiscale hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder nu de betalingsonmacht van de rechtspersoon niet op juiste wijze bij het Pensioenfonds is gemeld en betaling van de termijnen over de meldingsperiode wegens het vermoeden van onbehoorlijk bestuur is uitgebleven. Een melding van betalingsonmacht ex artikel 23 lid 2 Wet Bpf 2000 kan ook voor toekomstige termijnen worden gedaan.