Bestuurder aansprakelijk op grond van artikel 2:248 BW wegens schending deponeringsplicht. Geen onbelangrijk verzuim nu meerdere jaren niet zijn gedeponeerd. Arrestatie bestuurder vlak voor faillietverklaring ontzenuwt bewijsvermoeden niet.

In deze zaak wordt de bestuurder aansprakelijk gehouden wegens het jarenlang niet deponeren van jaarrekeningen. Het beroep op een onbelangrijk verzuim wordt daarom gepasseerd. Ook het beroep op een andere oorzaak van het faillissement wordt gepasseerd. De bestuurder wordt veroordeeld tot betaling van het boedeltekort en moet een voorschot voldoen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, hoewel bestuurder daartegen ageert.

Cassatietermijn in WSNP bij beroep op doorbrekingsgrond verkort van tien naar acht dagen

Omdat de gebruikelijke termijn in de Faillissementswet voor het instellen van hoger beroep en cassatieberoep acht dagen is, overweegt de Hoge Raad dat deze termijn ook geldt als een beroep wordt gedaan op doorbreking van het rechtsmiddelenverbod in de WSNP. De Hoge Raad komt hiermee terug van een arrest uit 2005.

WHOA: homologatie liquidatieakkoord. Best interest of creditors-test

Liquidatieakkoord gehomologeerd. Mogelijke frustratie door een WHOA-akkoord van een beroep van een individuele schuldeiser op een door een derde afgegeven garantie maakt geen onderdeel uit van best interest of creditors-test.

Verlenging afkoelingsperiode ADO Den Haag

Rechtbank wijst het verzoek van ADO Den Haag tot verdere verlenging van de afkoelingsperiode toe. Gebleken is dat er belangrijke voortgang is geboekt. De rechtbank verlengt de afkoelingsperiode met de maximale duur.

Geen toewijzing afgeleide schade Disq Mobile Gym Nederland

De normen die naar de mening van de aandeelhouder zijn overtreden, strekken in de eerste plaats ter bescherming van de vennootschap zelf. De rechtbank wijkt mede daarom niet af van het beginsel dat afgeleide schade die een aandeelhouder lijdt, niet voor vergoeding in aanmerking komt.

Een failliete vennootschap is tijdens faillissement niet bevoegd afstand te doen van subrogatie

Na een uitleg op basis van objectieve factoren oordeelt de rechtbank dat in de Algemene Bankvoorwaarden is opgenomen dat afstand moet worden gedaan van subrogatie. Een vennootschap is daartoe niet bevoegd ten aanzien van een regresvordering die tijdens faillissement ontstaat. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat uitsluiting van wettelijke subrogatie niet mogelijk is.

Verzet tegen faillissement slaagt, bezwaar tegen salaris curator niet

Verzet tegen faillissement slaagt omdat een betalingsregeling is getroffen met de aanvrager. De uren die de curator heeft opgegeven zijn daadwerkelijk gemaakt, zodat de rechtbank het salaris vaststelt conform opgave.

Bestuurdersaansprakelijkheid in verband met verzuim naleven administratieplicht

Gefailleerde heeft niet heeft voldaan aan de administratieplicht van artikel 2:10 BW en daardoor is sprake van bestuurdersaansprakelijkheid op grond waarvan de bestuurder aansprakelijk is voor het boedeltekort (art. 2:248 BW).

Bij verrekening door de bank in surseance geldt voor de goede trouw de maatstaf van subjectieve wetenschap

Bij een beroep op de goede trouw in de zin van artikel 54/235 Fw geldt de maatstaf van de subjectieve wetenschap (uit Rabobank/Kézér q.q.). Voor die beoordeling formuleert de rechtbank enkele gezichtspunten. Zij oordeelt verder dat artikel 228 Fw niet in de weg staat aan (een contractueel uitgebreide) verrekeningsbevoegdheid na surseance. Daarnaast is zij van oordeel dat in onderhavig geval een rechtsgeldig pandrecht is gevestigd.

Feitelijk beleidsbepaler ex artikel 2:248 lid 1 jo. lid 7 BW

In dit arrest gaat het hof (onder meer) in op de vraag of Heineken kan worden aangemerkt als feitelijk beleidsbepaler in de zin van artikel 2:248 lid 7 BW.