Geachte heer/mevrouw,

De redactie van INS Updates wenst u een voorspoedig 2025 toe! Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 20 december 2024, INS 2025-0002
De Hoge Raad wijst een uitgebreid arrest over de bepaling uit artikel 349a lid 1 Fw dat de schuldsaneringsregeling kan ingaan op de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldenregeling. Deze bepaling, die bij amendement is ingevoerd, past niet goed in het systeem van de wet, zodat de Hoge Raad hier nadere invulling aan geeft. De Hoge Raad overweegt onder meer dat het alternatieve aanvangsmoment zodanig moet worden vastgesteld dat de looptijd na de uitspraak van de rechter in beginsel nog een half jaar bedraagt, zodat voorafgaand aan het materiële einde voldaan kan worden aan de wettelijke verplichtingen om een verslag op te stellen en een eindzitting te bepalen. Zou de schuldsaneringsregeling eerder eindigen zonder deze procedurele verlenging, dan is de schuldenaar gedurende deze verlenging ontheven van zijn afdrachts- en inspanningsverplichting. De Hoge Raad oordeelt ook dat onder het begrip ‘eerste aflossing’ niet alleen afgeloste of gespaarde bedragen die ten goede (zijn ge)komen aan de gezamenlijke schuldeisers vallen, maar ook bedragen die uit hoofde van een gelegd beslag ten goede zijn gekomen aan één of een aantal schuldeisers.

Rechtbank Oost-Brabant 10 december 2024, INS 2024-0299
Een schuldeiser is meermaals opgekomen tegen fiscale vorderingen die zijn ingediend in het faillissement van zijn schuldenaar. De verzoeken die de schuldeiser heeft gedaan op grond van de Faillissementswet zijn afgewezen. In deze procedure vordert de schuldeiser in kort geding dat de Belastingdienst wordt verboden over te gaan tot executie van het proces-verbaal van de verificatievergadering. Daarnaast vordert de schuldeiser de Belastingdienst te bevelen een deel van de ingediende vorderingen terug te trekken uit het faillissement. De voorzieningenrechter overweegt dat de beoordeling van deze verzoeken alleen doorkruist kan worden bij een evidente feitelijke en/of juridische misslag. Een dergelijke misslag is niet gesteld en hiervan is ook niet gebleken, zodat de vorderingen worden afgewezen.

Rechtbank Amsterdam 5 december 2024, INS 2024-0302
In een WHOA-traject dat onderdeel uitmaakt van een complexe internationale herstructurering die met name in een Braziliaanse herstructureringsprocedure wordt vormgegeven, wijst de rechtbank het verzoek tot het opheffen van een eerder ingestelde afkoelingsperiode af, onder gelijktijdige verlenging van die periode met twee maanden. Anders dan verzoeker beweert, heeft de schuldenaar voldoende voortgang geboekt voor de totstandkoming van een akkoord, waarbij de belangen van de schuldeisers niet worden geschaad. Naar aanleiding van het opheffingsverzoek en de zienswijze van diverse partijen waaronder de observator, benadrukt de rechtbank het belang van tijdige en volledige informatievoorziening richting schuldeisers en gaat zij ervan uit dat vennootschap haar toezegging daartoe nakomt.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates