Naar boven ↑

Update

Nummer 2, 2025
Uitspraken van 3 januari 2025 tot 16 januari 2025
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliƫl, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2024, INS 2025-0010
De curator stelt dat de zoon van de bestuurders van een failliete onderneming is opgetreden als feitelijk beleidsbepaler en daarom voor de toepassing van artikel 2:248 BW met een bestuurder moet worden gelijkgesteld. In een eerder gewezen tussenarrest achtte het hof dit voorshands bewezen, waarna de zoon is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. In dit eindarrest concludeert het hof dat de zoon in dat tegenbewijs is geslaagd. Hoewel de zoon zich naar buiten toe, tegenover de Belastingdienst en de curator, heeft gepresenteerd als degene die de onderneming grotendeels runde, blijft de mogelijkheid bestaan dat de vader feitelijk de leiding had, de beslissingen nam en zijn zoon slechts uitvoerde wat zijn vader niet zelf kon of wilde doen. Deze onduidelijkheid over de feiten valt uit in het nadeel van de curator, die nu eenmaal de bewijslast draagt. Het hof bekrachtigt (deels) het vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van de curator werd afgewezen.

Rechtbank Limburg 11 december 2024, INS 2025-0012
De rechtbank stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de verschuldigdheid van wettelijke rente en de wettelijke verhoging over betaling van loon tijdens faillissement. In het Paperlinx-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat wettelijke of contractuele rente is verschuldigd over een huurvordering die op grond van artikel 39 Fw boedelschuld is. De vraag is of dit ook geldt voor de boedelvordering van werknemers tot betaling van loon voor zover het UWV dat loon betaalt op grond van de loongarantieregeling. Verder is onder meer de vraag aan de orde of de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW verschuldigd is over het loon dat niet tijdig is betaald.

Rechtbank Gelderland 17 april 2024, INS 2025-0013
Een curator heeft drie bestuurders aansprakelijk gesteld. In een incident vorderen de bestuurders dat de curator zekerheid stelt voor de proceskosten. De bestuurders menen dat aan artikel 224 en 477a Rv reflexwerking moet worden toegekend. De rechtbank wijst deze vordering af. Artikel 224 lid 1 Rv ziet op de situatie dat een eiser geen woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland. De ratio achter deze bepaling is dat een gedaagde partij niet blijft zitten met een proceskostenveroordeling die niet in het buitenland ten uitvoer kan worden gelegd. Nu de curator woonplaats heeft in Nederland, is dit artikel niet van toepassing. Artikel 477a lid 2 Rv ziet op de situatie dat een executant een procedure start omdat hij het niet eens is met de verklaring die een derde-beslagene heeft afgelegd. In dat geval kan de rechter bepalen dat de executant zekerheid moet stellen voor de proceskosten waarin hij tegenover de derde-beslagene kan worden veroordeeld. Omdat in deze casus geen sprake is van een derde-beslagene, is ook artikel 477a lid 2 Rv niet van toepassing.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank