Met het niet-verwijderen van aanvankelijk roerende zaken met een negatieve waarde schendt de curator een op hem rustende rechtsplicht, waardoor de daaruit voortvloeiende schadevergoedingsvordering een boedelvordering is
De verhuurder van een terrein is tegen zijn wil achtergebleven met een terrein waaraan een zaak met een aanzienlijke negatieve waarde is toegevoegd, doordat – aanvankelijk roerende – zaken (een honderdtal zeecontainers) door natrekking daarvan bestanddeel zijn geworden van de onroerende zaak. Volgens het hof is er geen goede grond om een onderscheid te maken tussen de situatie waarin roerende zaken met negatieve waarde zijn achtergelaten (en er een verwijderingsplicht bestaat), met die waarin aantasting van het eigendomsrecht van de verhuurder is veroorzaakt door achterlating van aanvankelijk roerende zaken met een negatieve waarde. Het hof oordeelt dat het verwijderen van de containers een eigen verplichting van de curator is en daarmee een boedelvordering.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 02-04-2024