Tegelzetbedrijven/Tegelwerken J.J. Lagerweij c.s.

Geen bestuurdersaansprakelijkheid. Uit de eigen faillissementsaanvraag blijkt weliswaar dat het de bestuurder in elk geval kort voor de aanvraag duidelijk was (en moest zijn) dat de gefailleerde niet meer aan haar verplichtingen zou voldoen. Dat hij vanaf dat moment nog heeft bewerkstelligd of toegestaan dat er nieuwe opdrachten werden verstrekt blijkt echter niet uit de overgelegde stukken.

Strafrecht. Het op krediet bestellen van elektronica in aanloop naar het faillissement van de rechtspersoon, terwijl niet bekend is wat er met die goederen is gebeurd en geen voorraadbeheer in de administratie is opgenomen, betekent dat verdachte als bestuurder willens en wetens op de koop toe heeft genomen dat de schuldeisers zouden worden benadeeld. Daaraan doet niet af dat verdachte slechts twee maanden bestuurder was.

Geen bestuurdersaansprakelijkheid; onvoldoende ernstig persoonlijk verwijt nu niet is gebleken van concrete feiten of omstandigheden waaruit dit zou kunnen voortvloeien.

Koopsom motorjacht wordt door onderneming die heeft bemiddeld niet doorbetaald aan verkoper. Betalingsverplichting jegens verkoper ontstond pas bij levering aan koper. Onderneming gaan failliet. Financiële onmacht was niet te voorzien en bestuurder is niet aansprakelijk voor schade verkoper.

Verzoekster/Prestige Zorg B.V.

Toegewezen verzoek tot faillietverklaring. Aannemelijk is gemaakt dat een potentiële bate aanwezig is in de vorm van een vordering op grond van onbehoorlijk bestuur.

Verzoekers/Mr. De Winkel q.q.

Geen grond voor wraking rechter-commissaris. Noch van diens partijdigheid noch van vooringenomenheid bij de behandeling van klachten over het functioneren van de curator is gebleken. Tussen curator en rechter-commissaris bestaat ingevolge de wet een nauwe samenwerking. In dat kader worden (voor verzoekers) vertrouwelijke gesprekken gevoerd. Nadat de klachten van verzoekers correct zijn doorgeleid (art. 73 Fw) hoefde de rechter-commissaris niet langer in te gaan op nieuwe klachten van verzoekers over het handelen van de curator.

Strafrecht. Vaststaat dat de bestuurder van de gefailleerde vennootschap zich heeft schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde oplichting en eenvoudige bankbreuk. De daarvoor opgelegde celstraf is echter nietig nu de rechtbank, in strijd met artikel 359 lid 6 Sv, in de daartoe aanleiding gevende overwegingen geen opgave van de redenen heeft gegeven die hebben geleid tot de keuze voor een vrijheidsbenemende straf.

VHB/Joystar c.s.

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens voorzienbare betalingsonmacht. Uit het faillissementsverslag blijkt dat de opdrachten van de inmiddels gefailleerde vennootschap werden gegeven op een moment dat er al enige tijd ernstige verliezen werden geleden, het balanstotaal negatief was en de omzet dramatisch afnam. Door de bedrijfsactiviteiten rond dezelfde tijd over te hevelen hebben de bestuurders bijgedragen aan het onbetaald blijven van de vorderingen van de wederpartij.

Slagerij/Dutch Meat

Doordat onduidelijk is aan wie is gefactureerd en geleverd valt niet uit te sluiten dat de facturen niet voor de gefailleerde waren bestemd. Zodoende kan niet worden uitgegaan van een (onbetaald) gebleven vordering van de aanvrager van het faillissement. Het faillissement wordt vernietigd met veroordeling van de voormalig gefailleerde in de proceskosten, nu zij door niet te verschijnen en verweer te voeren bij de faillissementsaanvraag het risico voor de faillietverklaring draagt.

Ten Have B.V./Huurder

Niet te rijmen met de vaststaande feiten is de op verrekening gerichte stelling van de zittende huurder dat met terugwerkende kracht een huurovereenkomst tot stand is gekomen op het moment van verkrijging van het bedrijfspand door eigenaresse.