Hoeksma q.q. / R.M. Trade B.V.

De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over artikel 10 Fw. De curator is pro se belanghebbende als bedoeld in artikel 10 Fw en kan dus (zonder machtiging van de R-C) verzet aantekenen tegen faillietverklaring. De Hoge Raad geeft tevens richtlijnen om vast te stellen of verzet door de curator gegrond is.

Curator/Ontkroond.nl

Onrechtmatige publicaties over (het handelen van) een curator op een website. Aantasting in eer en goede naam. Gebruikte beschuldigingen en insinuaties vinden geen steun in het ten tijde van de publicaties beschikbare feitenmateriaal. Geen hoor en wederhoor toegepast. Zodanig negatief beeld schetsen dat sprake is van (een poging tot) karaktermoord.

De Hoge Raad oordeelt dat functioneel daderschap ook voldoende is om een verdachte te veroordelen voor bedrieglijke bankbreuk. Niet vereist is dat bewezen wordt dat de verdachte de goederen eigenhandig aan de boedel heeft onttrokken.

Vordering van de curator tot betaling van een geldsom bij wege van voorlopige voorziening in kort geding moet met de nodige terughoudendheid worden behandeld en kan, gelet op het beroep op verrekening van de wederpartij, niet worden toegewezen.

De opheffing van het faillissement vormt geen beletsel voor het doen van een schuldsaneringsverzoek. De schuldenaar heeft geen absoluut recht om failliet te blijven teneinde een dergelijk verzoek te kunnen doen.

Afwijzing eigen aangifte faillietverklaring. Niet gebleken is van feiten en omstandigheden die aannemelijk maken dat verzoeksters over baten beschikken. Het doen van eigen aangifte levert in deze situatie misbruik van recht op omdat op voorhand vaststaat dat alle faillissementskosten voor rekening van de curator zullen komen.

Poorthuis c.s. q.q. / SNS

Het gaat in deze uitspraak van de Ondernemingskamer om de intrekking van 403-verklaringen door SNS Bank en SNS REAAL voor Propertize en PRPZ en de overblijvende aansprakelijkheid uit die verklaring, en verzet daartegen door de curatoren van 2SQR en door Commerz Real Investmentgeselschaft op de voet van artikel 2:404 lid 5 BW.

Schorsing onder voorwaarden van verlenging termijn inbewaringstelling gefailleerde wegens vaststaand verzuim inlichtingenverplichting en gegronde vrees voor niet-nakoming (ruim op te vatten) verplichtingen ingevolge de Faillissementswet.

De gevolgen van vernietiging van het faillissement zijn geregeld door de wet (art. 13 lid 1 en 15 lid 1 Fw), zodat de wet wordt geacht zich te verzetten tegen uitvoerbaarverklaring van een uitgesproken vernietiging.

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens frustratie van betaling afgewezen. Geen objectieve voorzienbaarheid van daadwerkelijke benadeling van crediteuren op het moment van rechtens vastgesteld wanpresteren door de vennootschap.