Faillissementsverzoek pensioenfonds wordt afgewezen

Van het vorderingsrecht van het pensioenfonds is niet summierlijk gebleken.

Faillietverklaring op verzoek pensioenfonds. Overgang van onderneming, maar dwangbevel uitgevaardigd voor verstrijken vervaltermijn

Een pensioenfonds heeft het faillissement aangevraagd van een natuurlijke persoon. Deze schuldenaar stelt dat de vordering van het pensioenfonds is vervallen op grond van artikel 7:663 BW, omdat sprake is van een overgang van onderneming en inmiddels een jaar is verstreken. De rechtbank gaat hier niet in mee en spreekt het faillissement uit, omdat voor het verstrijken van de vervaltermijn een dwangbevel is uitgevaardigd en betekend, zodat tijdig een executoriale titel is verkregen.

Aansprakelijkheid van de (indirect) bestuurder op grond van artikel 2:248 BW. Schending van de administratieplicht.

Een (indirect) bestuurder wordt aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 BW. Op meerdere gronden wordt aangenomen dat de administratieplicht is geschonden en de bestuurder slaagt er niet in het bewijsvermoeden te weerleggen. De rechtspersoon-bestuurder en de indirect bestuurder zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele boedeltekort. 

Hypotheekhouder handelde niet onrechtmatig door in te stemmen met overdracht onroerend goed voorafgaand aan faillissement

Instemming door hypotheekhouder met de verkoop - in het zicht van het faillissement - van aan vennootschappen toebehorend onroerend goed, met als gevolg dat huuropbrengsten na faillissement niet in de boedels vielen, is niet onrechtmatig jegens de gezamenlijke schuldeisers. Benadeling door de hypotheekhouder van gezamenlijke schuldeisers is niet komen vast te staan.

Artikel 81 RO, A-G De Bock over de vereisten voor faillietverklaring (ex art. 6 lid 3 Fw)

De Hoge Raad oordeelt dat het hof correct heeft vastgesteld dat de schuldenaar c.q. eiseres tot cassatie verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. De Hoge Raad volgt A-G De Bock in haar conclusie tot verwerping van het cassatieberoep (ECLI:NL:PHR:2024:668).

Turboliquidatie is geen grond voor bestuurdersaansprakelijkheid

Een verhuurder van een pand spreekt de bestuurder van een vennootschap, een voormalige huurder, aan, omdat de vennootschap door middel van een turboliquidatie is ontbonden. De rechtbank wijst de vordering af.

Geïncasseerde gelden van derden op kwaliteitsrekening deurwaarder komen toe aan derden na faillissement

Artikel 19 GDW kent een beschermingsdoelstelling. Beheren van gelden van derden op de kwaliteitsrekening van een gerechtsdeurwaarder maakt de beheerder geen rechthebbende op die gelden.

Een onbeantwoord voorstel tot een regeling is nog geen getroffen regeling; faillissement blijft in stand

De schuldenaar heeft de mogelijkheid gekregen alsnog zijn schuldeisers te betalen of een regeling te treffen, maar de schuldenaar is daarin niet geslaagd. Het hof laat het faillissement daarom in stand.

Beëindiging financieringsovereenkomst door bankinstelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar

Beëindiging van financieringsovereenkomst door bank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Ondanks de faillissementen van gelieerde vennootschappen slaagt het beroep van de bank op artikel 6:262 BW niet.

De betekenis van artikel 29 Fw bij een verzetprocedure over een vordering uit hoofde van Pauliana

De verzetprocedure wordt ten aanzien van de faillieten geschorst ex artikel 29 Fw, terwijl de procedure tussen de curator en diens niet-failliete wederpartijen doorgaat. De curator heeft terecht een beroep gedaan op Pauliana en onrechtmatige daad.