Curator vordert afgifte van een paard in kort geding. Het paard behoort zeer waarschijnlijk tot de boedel, maar er is geen spoedeisend belang. Met wenk

De faillissementscurator wil afgifte van een aan gefailleerde toebehorend paard, zodat hij het kan verkopen. Geen spoedeisend belang, want het eigendomsrecht zal uiteindelijk toch in een bodemzaak vastgesteld moeten worden en het belang van de boedel is ondertussen voldoende zekergesteld door conservatoir beslag. Tenaamstelling in registratiepapieren en paardenpaspoort bewijst geen eigendom.

Artikel 2:248 BW en 2:9 BW zien niet op de periode voorafgaand aan de oprichting van een vennootschap

Handelen dat plaatsvond voor oprichting kan niet leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid. Twee indirecte bestuurders en een holding zijn aansprakelijk voor het faillissementstekort wegens het aangaan van financiële verplichtingen die de vennootschap niet kon dragen. Twee bestuurders ontspringen de dans, omdat zij geen bestuurder meer waren op het moment dat de verplichtingen werden aangegaan.

Verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw in weerwil van twee schuldeisers toegewezen

In weerwil van twee schuldeisende financiers-aandeelhouders, wordt het door Borealis ingediende verzoek tot een afkoelingsperiode van 16 weken toegewezen voor een periode van 10 weken. Aan de vereisten voor toewijzing van het verzoek wordt voldaan. Hoewel de onderneming van Borealis in feite stilligt, acht de rechtbank sprake van de voor een afkoelingsperiode vereiste 'voortzetting van onderneming'. Door verregaande onderhandelingen met nieuwe financiers en de beperkte lopende verplichtingen, worden de belangen van schuldeisers niet wezenlijk geschaad door de afkoelingsperiode.

Bestuur is niet aansprakelijk voor het staken en gestaakt houden van de activiteiten en het niet verder aandringen op het hervatten van financiering

Gefailleerde was afhankelijk van een zustervennootschap. Tussen die zustervennootschap en haar (beoogde) financier was een vertrouwensbreuk ontstaan, waardoor er geen zicht meer bestond op aanvullende liquiditeiten. Beide vennootschappen zijn failliet verklaard en het bestuur is niet aansprakelijk voor het boedeltekort.

Pandrecht op na faillietverklaring verschenen contributie?

De vorderingen van een zwemschool op klanten ter zake van na datum faillissement gegeven zwemlessen zijn op datum faillissement toekomstig. Geen pandrecht Rabobank.

Afwijzing faillissementsverzoek omdat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoeksters

Verzoeksters hebben de vorderingen op basis waarvan zij het faillissement van verweerder aanvragen gecedeerd gekregen van een gelieerde vennootschap. Verweerster stelt dat zij verzoeksters niet hoeft te betalen, omdat zij een verrekenbare tegenvordering heeft op de gelieerde vennootschap. Dit verweer kan niet aanstonds worden verworpen, zodat de rechtbank het faillissementsverzoek afwijst.

Faillietverklaring op verzoek van een leasemaatschappij afgewezen

De leasetermijnen zijn tot en met 31 maart 2022 betaald. Op 19 april 2022 is het geleasede verkocht, zodat de leasemaatschappij het object niet meer ter beschikking kan stellen aan verweerster. De rechtbank oordeelt daarom dat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van de leasemaatschappij.

Afwijzing faillissementsverzoek: niet summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster

Verweerster heeft gesteld dat verzoekster geen vordering heeft op haar, maar op een andere vennootschap. Naar het oordeel van de rechtbank is verzoekster er niet in geslaagd aan te tonen dat dit verweer aanstonds verworpen moet worden. De rechtbank wijst daarom het faillissementsverzoek af.

Consument dient zich uit te laten over zijn belang bij voortprocederen over ontbinding of vernietiging overeenkomst

De procedure wordt op grond van artikel 29 Fw geschorst en doorgehaald voor zover het gaat om betaling van een geldsom. Eiser wil kennelijk de procedure buiten bezwaar van de boedel voortzetten voor zover het gaat om de ontbinding of vernietiging van de overeenkomst. De rechtbank stelt eiser in de gelegenheid om zijn belang hierbij toe te lichten.

Afwijzing verzoek om afkoelingsperiode in WHOA-procedure

Het is niet aannemelijk dat de schuldeisers gebaat zijn bij een afkoelingsperiode. Ook is niet gebleken van meerwaarde bij gecontroleerde afwikkeling en is niet aannemelijk dat belangen van aanvrager van het faillissement niet wezenlijk worden geschaad.