Verzoek tot ontslag curator en instellen crediteurencommissie afgewezen

Curator ziet voorraad leliebollen over het hoofd. Crediteur verzoekt om ontslag curator en tot instelling crediteurencommissie. Vordering afgewezen: geen zwaarwegende redenen en faillissement bijna afgewikkeld.

Aanhouding oordeel in paulianaprocedure schuldeiser (ex art. 3:45 BW) tot na afloop van faillissementspaulianaprocedure van de curator

Schuldeiser vordert vernietiging op grond van pauliana ex artikel 3:45 BW. Het hof oordeelt over de afwikkeling van de buiten de boedel vallende executiedepots. De rechtshandelingen zijn vernietigbaar, maar de rechtbank houdt de beslissing verder aan tot na afloop van de faillissementspaulianaprocedure die de curator inmiddels is gestart op grond van artikel 42 Fw.

De Russische spotmarkt; daar valt niet mee te spotten! Geen maatwerk in het kader van de WHOA

In deze procedure staat het verzoek tot het treffen van een maatwerkvoorziening ex artikel 379 Fw centraal. Het verzoek wordt door de rechtbank afgewezen wegens de beperkte reikwijdte van de bepaling.

Verzoek van curator om een machtiging teneinde procedure tegen de Belastingdienst aan te spannen (art. 68 lid 3 Fw)

Belang van de boedel bij voortvarende afwikkeling van het faillissement. Verkort afgedaan ex artikel 81 lid 1 Wet RO. Bespreking conclusie A-G Snijders.

Opheffing afkoelingsperiode B-Medical wegens eigen aangifte faillissement

B-Medical krijgt het WHOA-akkoord niet van de grond, omdat de uitverkoop van voorraad tegenvalt, er geen concrete biedingen zijn ontvangen en geen overeenstemming bereikt kan worden met de grootste schuldeiser. Naar aanleiding van de eigen aangifte van het faillissement, wordt de afgekondigde afkoelingsperiode op verzoek van B-Medical zelf opgeheven.

Bestuurders in hoger beroep alsnog aansprakelijk jegens gezamenlijke schuldeisers vanwege het uitvoeren van een paulianeuze transactie

De bestuurders van een schoonmaakbedrijf hebben kort voor faillissement de orderportefeuille overgedragen aan een gelieerde vennootschap, zonder daarvoor feitelijk een koopsom te voldoen. Zij zijn geadviseerd door een advocaat. Deze omstandigheid ontslaat hen niet van aansprakelijkheid, omdat uit de vastgestelde feiten volgt dat de bestuurders bewust het risico hebben genomen dat de overdracht door de curator zou worden vernietigd.

Afwijzing vordering afleggen gerechtelijke verklaring wegens faillissement schuldenaar

De nabestaanden van een leninggever hebben derdenbeslag gelegd onder de geregistreerd partner van de leningnemer. Hangende een verklaringsprocedure gaat de leningnemer failliet. Omdat op grond van artikel 33 Fw alle gelegde beslagen vervallen, wijst de rechtbank de vordering tot het afleggen van een gerechtelijke verklaring en de daarmee samenhangende vorderingen af.

Geen dubbel loon voor werknemers die in dienst treden bij een doorstarter

Werknemers die in dienst treden van een doorstarter, zijn niet meer beschikbaar voor werk bij de failliete werkgever. De oorzaak van het niet meer (kunnen) werken komt in redelijkheid niet voor rekening van de failliet. Als werknemers gedurende de opzegtermijn in dienst treden bij de doorstarter, is het loon over dat deel van de opzegtermijn geen boedelschuld.

WHOA. Rechtbank oordeelt over verschillende aspecten van het (voorgenomen) akkoord

Een concern (een holding en twee werkmaatschappijen) wil een WHOA-akkoord aanbieden en legt om die reden verschillende vragen voor aan de rechtbank op grond van artikel 378 Fw. De vragen gaan onder meer over de klassenindeling, de waardes en uitgangspunten die worden gehanteerd, het recht op een uitkering in geld voor de bedrijfsmatige financier, en de inhoud van en stemming over het akkoord. Rabobank is de financier van het concern en is voor een deel van haar vordering zekerheidsgerechtigde. Zij heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken.

Faillissementsverzoek afgewezen in hoger beroep

Het verzoek van appellante om verweerster in staat van faillissement te verklaren wordt ook in hoger beroep afgewezen. De discussie tussen partijen is te ingewikkeld om te worden behandeld in een faillissementsprocedure. Daarom is onvoldoende summierlijk gebleken van de vordering van appellante en de toestand van te hebben opgehouden te betalen van verweerster.