Homologatie akkoord; weigeringsgronden in artikel 153 Fw doen zich niet voor. Het aangeboden akkoord moet een reëel aanbod zijn, maar er is onvoldoende informatie over het concern van ondernemingen waartoe de gefailleerde behoort. Herstructurering is echter voordeliger dan liquidatie, een grote meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met het akkoord en de waarborging van de nakoming behoeft niet te worden onderzocht. Het akkoord wordt gehomologeerd.

X/Ontvanger

Ontvanger stelt X aansprakelijk voor onbetaald blijven van belastingschulden wegens onbehoorlijk bestuur. Rechtbank overweegt dat de relevante omstandigheden en bestuurshandelingen van X in hun totaliteit en in onderling verband niet tot de conclusie nopen dat X zodanig verwijtbaar heeft gehandeld dat geen redelijk handelend bestuurder onder dezelfde omstandigheden gehandeld zou hebben zoals X heeft gedaan. De rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar en de aansprakelijkstelling en veroordeelt de Ontvanger tot betaling van griffierechten en de proceskosten van X.

grondeigenaren/college B&W

Eigenaren percelen zijn verantwoordelijk voor het opruimen van de (gevaarlijke) stoffen na het faillissement van de bv die hier een onderneming exploiteerde.

Pelt Beheer/notaris

Notaris schiet toerekenbaar tekort door, anders dan de depotovereenkomst bepaalde, het depotbedrag aan de verkoper uit te betalen.

Hoger beroep tegen faillietverklaring aangehouden.

Werknemer/UWV

De door het UWV over te nemen betalingsverplichting van gefailleerde werkgever omvat mede de betaling van tantièmes aan werknemer. Dat werkgever een aantal jaren niet heeft betaald, onder meer onder verwijzing naar de bedrijfsresultaten, en ook te kennen heeft gegeven de tantièmeregeling te hervatten, betekent niet dat werknemer afstand van zijn recht heeft gedaan of dat de inhoud van de arbeidsovereenkomst in die zin is gewijzigd dat het uitsluitend aan werkgever was om te bepalen of het tantième zou worden betaald.

Appellant/Bestuurders Terpstra Houtbouw B.V.

Beklamel-vordering afgewezen. Het bestaan van een negatief eigen vermogen en het lijden van verlies betekent niet direct dat het punt bereikt is waarop het onverantwoord is dat de bestuurders de onderneming continueren en verdere verbintenissen met derden aangaan. Het gaat er niet om met kennis achteraf het handelen van de bestuurders te beoordelen maar wat de situatie was op het moment dat de overeenkomst werd aangegaan, waarbij bijvoorbeeld onder andere ook moet worden gelet op de orderportefeuille, marktontwikkelingen, de kaststromen en kredietmogelijkheden. Daarover heeft appellant niets gesteld.

Werknemer/UWV

Het UWV heeft onterecht het verzoek van werknemer om de betalingsverplichtingen van werkgever over te nemen wegens betalingsonmacht afgewezen. Uitsluitend als gevolg van het faillissement van werkgever kon werknemer zijn recht op betaling van achterstallig loon niet geldend maken. Niet valt in te zien wat werknemer in redelijkheid meer had kunnen doen om zijn vordering op werknemer geldend te maken vóór het faillissement. Het door werknemer ingestelde hoger beroep slaagt.

Geen sprake van aansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 BW. Het hof is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat een andere oorzaak dan het gesteld (getrapt) onbehoorlijk bestuur de oorzaak van het faillissement is.

Stichting AFM/X

Imtech heeft een promissory note in de halfjaarcijfers geboekt als kasgeld. Zelfs na het verlopen van deze note werd door de debiteur niet betaald. Dit werd echter niet in persberichten gemeld. Imtech heeft de Wft meerdere malen overtreden door onjuiste en misleidende informatie te publiceren en deze te herbevestigen. Een ex-bestuurder kan in zijn hoedanigheid als CFO als feitelijk leidinggevende van deze overtredingen worden aangemerkt. Dit geldt echter voor drie van de vijf overtredingen, waardoor de door de AFM opgelegde boete moet worden gematigd.