Golden Cable West/Mr. X

Aansprakelijkheid van advocaat in de hoedanigheid van bestuurder van een Stichting Beheer Derdengelden jegens oud-cliënt, wegens medewerking aan onttrekking van vermogen en onrechtmatige ontbinding van de Stichting. Beroep op verjaring en rechtsverwerking faalt. Bestuurder veroordeeld in terugbetaling van de vordering en de proceskosten.

X/Van der Spek q.q.

Bestuurder van failliet bouwbedrijf aansprakelijk voor boedeltekort ex artikel 2:248 BW wegens schending van de boekhoudplicht. Beroep op financiële crisis 2008 in een poging om het wettelijk vermoeden dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest slaagt niet. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de bestuurder in de proceskosten.

Geen sprake van bestuurdersaansprakelijkheid na turboliquidatie.

X B.V.

De bestuurder van de gefailleerde is ambtshalve ontbonden. In die situatie is de indirect bestuurder als vereffenaar in beginsel bevoegd verzet tegen de faillietverklaring in te stellen (art. 2:23 lid 1 BW).

Gefailleerde/W.A. Entzinger q.q. en P.J. Fousert q.q.

Het hof bekrachtigt de persoonlijke faillietverklaring in hoger beroep. Niet summierlijk is gebleken dat de gefailleerde een tegenvordering tegen haar onherroepelijke veroordeling wegens bestuurdersaansprakelijkheid in stelling kan brengen.

Bontrup Holding/Bag

Ook al is de omvang van zijn tegenvordering op de pandgever nog niet bekend, de schuldenaar van een verpande vordering kan zich ook jegens de pandhouder op verrekening beroepen, indien vast komt te staan dat zijn vordering de vordering in conventie overtreft.

Kim Heng Marine/Geïntimeerde

Er is geen grondslag voor aansprakelijkheid van de bestuurder ex artikel 6:162 BW wegens het niet nakomen van contractuele verplichtingen door de vennootschap en de daarvoor afgegeven garantie.

Benta c.s./X B.V.

Het verzoek tot faillietverklaring van de ontbonden rechtspersoon wordt afgewezen. Niet is summierlijk gebleken van feiten en omstandigheden die de aanwezigheid van één of meer baten voldoende aannemelijk maken, zoals een vordering wegens onbehoorlijk (indirect) bestuur (art. 2:248 BW).

ABN AMRO Leasing/Verdonk q.q.

De schuldeiser van de lessee, en thans de curator, kon zich ook jegens de lessor rechtsgeldig op zijn retentierecht beroepen (art. 3:291 lid 2 BW) nu er voldoende verband tussen het houderschap en de vordering bestond.

Pandelitschka q.q./Van Lanschot Bankiers

De curator kan zich er niet op beroepen dat de bank onrechtmatig heeft gehandeld of tekort is geschoten door verdere betalingen op te schorten wegens overschrijding van de maximale debetstand.