Bontrup Holding/Van Dooren q.q.

Het surplus uit executieopbrengst, het bedrag dat de eerste pandhouder heeft geïnd nadat haar met het pandrecht verzekerde vordering was voldaan, komt toe aan de tweede pandhouder en niet aan de boedel, ondanks het feit dat de tweede pandhouder op dat moment haar pandrecht nog niet had geopenbaard.

Staat der Nederlanden / X c.s. en mrs. Van Ewijk q.q. en Kager q.q.

Na misbruik van identiteitsverschil tussen de verschillende rechtspersonen, rust de verplichting tot schadevergoeding niet alleen op de twee personen die met gebruikmaking van hun zeggenschap de betrokken rechtspersonen tot medewerking aan dat onrechtmatig handelen hebben gebracht, maar ook op de rechtspersonen zelf.

Bij de beoordeling van de (on)rechtmatigheid van de aangifte tot faillietverklaring kunnen ontwikkelingen die zich na het faillissement hebben voorgedaan een rol spelen bij de beoordeling van de bestaande vooruitzichten van gefailleerde ten tijde van het faillissement.

Vennootschap probeert na turboliquidatie tevergeefs het daaraan ten grondslag liggende ontbindingsbesluit te herroepen.

De verdediging meent dat het OM niet-ontvankelijk is omdat er sprake zou zijn van een bagateldelict. De rechtbank oordeelt echter dat dit niet het geval is en voegt daar nog aan toe dat zij, gezien het opportuniteitsbeginsel, überhaupt geen reden ziet om het OM wat dit betreft niet-ontvankelijk te verklaren.

Curator PWG Jobcoaching/X c.s.

Ernstig persoonlijk verwijt nu de bestuurders het intreden van de oorzaak van het faillissement, te weten oneigenlijk gebruik van een subsidieregeling en intrekking van de vergunning, niet hebben voorkomen.

Bestuurder c.s./Bedrijf R

Enkele (gestelde) twijfel aan continuïteit van de vennootschap die de verplichting is aangegaan is, evenmin als tijdelijke financiële problemen bij die vennootschap, onvoldoende voor het aannemen van aansprakelijkheid op grond van de Beklamelnorm.

VBI Filippo/Deense curator

Forumkeuze tussen gefailleerde en wederpartij niet toepasselijk nu de vordering ziet op een onrechtmatige daad van de Deense curator. Daarom is artikel 7 lid 2 Herschikte EEX-Vo van toepassing.

Metaalbedrijf/Bestuurder DAB

Persoonlijk onrechtmatig handelen op voorhand bewezen geacht, nu de bestuurder ten tijde van het (definitief) verstrekken van de aannemingsopdracht, en vóór de uitvoering van de werkzaamheden, wist van betalingsonmacht van de vennootschap die het gevolg was van structurele omzetdaling.

Curator/BMM c.s.

Vervanging van de curator op grond van artikel 73 Fw kan niet bij wege van voorlopige voorziening hangende de bodemprocedure worden gevorderd.